vrijdag 18 oktober 2013

Afwijkende gewoonten van de mond

Duim- of vingerzuigen is voor veel kinderen een dagelijkse (en nachtelijke) bezigheid. Sommige kinderen vinden dit prettig en blijven er te lang mee doorgaan. Langdurig duim- of vingerzuigen kan dan een gewoonte worden, een afwijkende mondgewoonte.

Afwijkende mondgewoonten zijn gewoonten die een nadelige invloed hebben op de gebitsstand, de uitspraak en het gehoor. Naast duim- of vingerzuigen zijn open mondgedrag en afwijkend slikken voorbeelden van afwijkende mondgewoonten.

Open mondgedrag
Normaal ademen we door de neus. Als de neus niet doorgankelijk of vernauwd is door verkoudheid of allergie, wordt er tijdelijk door de mond geademd.  Soms kan het mondademen een gewoonte worden (habitueel mondademen). Het ademen door de mond heeft als gevolgen dat de mond uitdroogt, waardoor er minder speeksel in de mond aanwezig is en er minder geslikt hoeft te worden. Dit zorgt er voor dat de buis van Eustachius, die de neusholte met het oor verbindt, te weinig wordt geopend. De kans op oorontstekingen neemt hierdoor toe.  

Bij het mondademen is de tong vaak onder in de mond. De tongpunt wordt daarbij tegen de tanden geplaatst. De spieren van de lippen, tong en wangen kunnen slapper worden. Slappe mondspieren kunnen leiden tot slissen of onduidelijk spreken.

Afwijkende slik
Wanneer er bij het slikken een tongpers tussen of tegen de tanden plaatsvindt, is de slik afwijkend. De tong zal in rust voornamelijk onder in de mond tegen of tussen de tanden geplaatst worden. De grote druk van de tong op de tanden kan zorgen voor een scheefstand van de tanden en onduidelijke spraak.

Speen-, duim- of vingerzuigen
Omdat een baby of peuter grote zuigbehoefte heeft is speen-, duim- en/of vingerzuigen op die leeftijd normaal. Na deze periode wordt het zuigen een gewoonte en kan het nadelige gevolgen hebben. De tanden kunnen scheef groeien en het gehemelte kan van vorm veranderen. Hiernaast is de kans op een slappe mondmotoriek groter, waardoor een afwijkende slik  kan optreden.

Bij het logopedisch behandelen van afwijkend mondgedrag worden er adviezen gegeven die in het dagelijks leven toegepast kunnen worden. Tijdens de directe behandeling wordt er spelenderwijs gewerkt aan het leren van een correcte slik, correcte uitspraak en het sterker maken van de lip- en tongspieren. Het thuis regelmatig uitvoeren van de oefeningen zijn een belangrijk onderdeel in het veranderen van de gewoonten.

Deze tekst is geschreven door Leonie van Bergen, Logopediste bij FitFirst beweegcentrum en verantwoordelijk voor logopedie bij Kinderen en volwassenen.

dinsdag 15 oktober 2013

Zeurend gevoel in de nek, schouders of bovenrug! En niets helpt…?

Zeurend gevoel op de boven rug, tussen de schouderbladen? Pijn op de borst of rondom de schouders? Gevoel dat de nek en rug vast zitten? Al van alles geprobeerd om het weg te laten gaan, maar het blijft terug komen?

Hoogstwaarschijnlijk komen deze klachten voort uit een voorovergebogen stand van de boven rug. Als uw rug in uw dagelijks leven veel gebogen is, dan gaan de spieren en gewrichten zich daarop aanpassen. De rugspieren verslappen en spieren op de borst verkorten. Door de inactieve houding wordt de rug ook inactief, vandaar dat uw het gevoel heeft “vast te zitten”.  De werveltjes sluiten niet meer mooi op elkaar aan, waardoor uw mobiliteit verminderd. Dat geldt ook voor de ribben en schouders.

U kunt hiervoor de rug laten “kraken” bij een manueel therapeut of de spieren laten masseren bij de fysiotherapeut. Dit geeft zeker verlichting, maar de klachten zullen waarschijnlijk weer terugkomen. Dit komt omdat u in uw dagelijks leven de rug waarschijnlijk weer gebogen en inactief zal gebruiken. Dan is de rug zo weer geblokkeerd. Als dat het geval is, kan oefentherapie Cesar wat voor u betekenen. U leert,  door het aanpakken van drie aspecten, om de rug recht te gebruiken.

Bij de oefentherapeut Cesar krijgt u oefeningen om de mobiliteit van de gewrichten weer terug te krijgen. Zo passen de gewrichten en werveltjes weer goed op elkaar en heeft de rug de “vrijheid” om te bewegen. Daarnaast zult u aan uw eigen houding moeten werken, zodat de “vrijheid” blijft. Dit doet u door aan te leren wat een optimale houding is, zoals bijvoorbeeld bij het zitten, staan of bukken. Maar ook zeker gericht op uw eigen dagelijkse bezigheden. Als u bijvoorbeeld veel moet stofzuigen of langdurig in één dezelfde houding werken, dan worden die bewegingen ook geoefend.

Naast de oefeningen voor mobiliteit en het aanleren van houdingen en bewegingen, is het meestal ook verstandig om de boven rugspieren te versterken. Deze zijn gemaakt om uw rug recht te houden en als zij daar niet sterk genoeg voor zijn, moeten deze getraind worden.

De inactiviteit en gebogen houding worden door de drie bovenstaande aspecten aangepakt, waardoor u in het dagelijks leven rechter op beweegt. Hierdoor zullen de gewrichten en spieren optimaal gebruikt worden, waardoor de zeurende pijntjes en het gevoel vast te zitten veel minder of niet meer terug komen!

Deze tekst is geschreven door Marenthe Mebius, Cesartherapeut bij FitFirst beweegcentrum en verantwoordelijk voor de afdeling Cesartherapie. Zij heeft zich voorgenomen het stoffig imago van de oefentherapie af te schudden en de therapie te updaten.

maandag 2 september 2013

Wat is sportspecifieke revalidatie?


Elke sporter krijgt er mee te maken, blessures. Of het nu gaat om een gescheurde hamstring, verrekte enkelbanden of een nieuwe kruisband, je wilt natuurlijk het liefst zo snel mogelijk weer je sport kunnen uitvoeren. Sportspecifieke revalidatie kan je helpen om dat doel te bereiken. Maar wat is nu precies sportspecifieke revalidatie? En waarom zou je daarvoor kiezen?

 Sportspecifieke revalidatie moet als specialisatie worden gezien na/naast het primaire herstel. Na een blessure is het niet voldoende als een sporter hersteld is op “normaal” niveau. Het vaak gegeven advies van “ga het maar weer is even proberen” is onvoldoende en leidt er vaak toe dat de sporter weer opnieuw geblesseerd raakt. Voor het herstel van een sporter moet er extra aandacht gegeven worden aan de specifieke bewegingen en belasting die het sporten met zich mee brengt. Belastingen tijdens het sporten zijn immers vele malen hoger dan het dagelijkse leven. Hier moet dus ook op getraind worden. Bij sportspecifieke revalidatie wordt door actieve training de sporter weer terug gebracht naar het oude sportniveau. Naast basale loop- en conditietraining wordt er aandacht besteed aan sportspecifieke belasting m.b.t. kracht, lenigheid, uithoudingsvermogen, snelheid en coördinatie.

verschil reguliere fysiotherapie i.v.m. sportfysiotherapie

 Bij sportspecifieke revalidatie wordt er in eerste instantie een sportspecifieke analyse gemaakt. Voor ieder niveau waarop gesport wordt en voor iedere soort sport is de analyse uiteraard verschillend. In deze analyse komt naar voren welke energiesystemen (conditie), spieren , gewrichten en bewegingen belangrijk zijn om de sport weer te kunnen uitvoeren. Aan de hand van de blessure en de sportspecifieke analyse wordt een individueel trainingsschema opgesteld. Alle elementen (snelheid, kracht, uithoudingsvermogen, lenigheid en coördinatie) worden verantwoord opgebouwd zodat je weer zo snel maar ook zo verantwoord mogelijk op het gewenste (wedstijd)niveau bent.

 De sportsspecifieke revalidatie wordt gegeven door een sportfysiotherapeut. De sportfysiotherapeut is een fysiotherapeut die na de opleiding tot fysiotherapeut een Professional Masteropleiding tot sportfysiotherapeut heeft gevolgd. Tijdens deze studie heeft de sportfysiotherapeut veel extra kennis opgedaan  over o.a. de inspanningsfysiologie, trainingsleer, preventie en behandeling van (sport) blessures. 

Deze tekst is geschreven door Christiaan Vink, Sportfysiotherapeut bij FitFirst beweegcentrum en verantwoordelijk voor de afdeling Sportfysiotherapie. Naast behandeling van (sport)blessures ontwikkelt Christiaan nieuwe diensten voorzien van de nodige wetenschappelijke kennis gecombineerd met praktische toepasbaarheid en ondersteund hij v.v. Groeneweg uit Zevenhuizen

woensdag 10 juli 2013

Vallen en weer opstaan!

Gaat uw kind niet graag naar buiten om lekker te bewegen met vriendjes? Valt het u op dat hij of zij vaker struikelt dan leeftijdsgenootjes of dat hij of zij op de tenen loopt? Dit zou best eens kunnen voortkomen uit een afwijkend looppatroon.

Hoeveel mensen zitten niet ongeduldig te wachten op de eerste stapjes van hun kind op de eerste verjaardag? En wat als dit niet gebeurd, met 1 jaar lopen en 2 jaar praten was toch de regel? Geen paniek, de eerste stapjes worden gemiddeld tussen de 11 en 14 maanden gezet en het echte los lopen gebeurt meestal tussen de 12 en 15 maanden.

Lopen leer je letterlijk door vallen en opstaan. De ontwikkeling van het lopen gaat niet bij ieder kind hetzelfde, ze hebben allemaal hun eigen manier. Bent u bang dat uw kind afwijkend loopt door een afwijkende stand in de benen, dan is het goed het volgende in gedachte te houden: als kinderen net gaan lopen, zie je meestal O-benen. Dit gaat vanaf een jaar of 2 à 3 over in X-benen en vanaf een jaar of 6 à 7 strekken de benen zich weer wat meer. Dit is de normale ontwikkeling van de benen van kinderen. Bent u toch bang dat het looppatroon of de stand van de benen van uw kinderen afwijkt, schroom dan niet om contact op te nemen met de kinderfysio- of kinderoefentherapeut, zodat wij hier met een deskundig oog naar kunnen kijken.

Het struikelen en vallen moet vanaf ±4 jaar wel afnemen. Als dit niet zo is, kunt u ook de hulp van de kinderfysio- of kinderoefentherapeut  inroepen. Een bemoeilijkt looppatroon kan verschillende oorzaken hebben en hier zal de therapeut dan ook altijd onderzoek naar doen. Zo kan er sprake zijn van een verstoorde balans, verkeerde stand van de voeten of onvoldoende spierkracht. Afhankelijk van waar het probleem vandaan komt, wordt er op een speelse wijze geoefend om het looppatroon te verbeteren. De behandeling bestaat uit verschillende oefeningen, die ook thuis uitgevoerd moeten worden.
Herkent u één van bovenstaande problemen bij uw kind, of vertrouwt u de ontwikkeling van het lopen of het looppatroon niet helemaal? Aarzel dan niet om een afspraak te maken bij de kinderfysio- of kinderoefentherapeut. Wij kijken er met een deskundig oog naar en kunnen uw kind helpen het plezier in bewegen weer terug te krijgen.

Deze tekst is geschreven door Eva Groeneveld, Kinderfysiotherapeut i.o. en Marenthe Mebius, Kinderoefentherapeut i.o., beiden werkzaam bij FitFirstbeweegcentrum en verantwoordelijk voor de afdeling Kindertherapie. Naast behandeling van Kinderen ontwikkelen zij nieuwe diensten binnen de Kindertherapie en Kinderfitness.

vrijdag 19 april 2013

Hoe kan je een pijnlijke nek tijdens het fietsen voorkomen?



Tijdens het wielrennen of mountainbiken kan nekpijn veel oncomfortabele momenten opleveren. Vooral bij langere ritten speelt dit probleem vaak op. Voor sommige is de pijn zo erg dat zij stoppen met wielrennen en/of mountainbiken.

De pijn wordt vaak veroorzaakt door triggerpoints in de nekspieren. Triggerpoints zijn spierknopen, met als oorzaak een zeer lokale kramptoestand in een spier door gebrek aan doorbloeding en zuurstof. Dit zijn vaak bobbeltjes of strengetjes en zijn ter plekke overgevoelig als je erop drukt, en kunnen vaak uitstralende pijn naar ander gedeeltes van het lichaam veroorzaken.

De fietshouding speelt een belangrijke rol in het ontstaan van deze spierknopen. De rug bevindt zich tijdens het fietsen in een gebogen positie. Om wel vooruit te kunnen kijken tijdens het fietsen moet de nek worden overstrekt. Deze langdurige overstrekking kan spierknopen in de nekstrekkers veroorzaken. Een fietshouding waarbij de afstand van zadel naar stuur te kort is en/of het hoogteverschil tussen deze twee te groot is veroorzaakt meer buiging in de rug waardoor je nek nog meer moet overstrekken om je blik naar voren gericht te houden. Ook een te lange zit (afstand tussen zadel en stuur te groot) kan leiden tot een toename in de spierspanning van de nekstrekkers. Het goed afstellen van de fietshouding is dus essentieel om nekpijn tijdens het fietsen te voorkomen.

Naast het goed afstellen van de fietshouding kan het helpen om je rompstabiliteit te trainen. Met een goede rompstabiliteit kan je langer je rug gestrekt houden en voorkom je dat de rug teveel gaat buigen en dus je nek minder hoeft te overstrekken.

Als sportfysiotherapeut die gespecialiseerd is in dynamische fietspositie analyses kan ik je eventueel helpen in het voorkomen of verhelpen van nekklachten tijdens het fietsen. De combinatie van een vraaggesprek, fysiotherapeutische testen en een fiets positieanalyse zal in veel gevallen de kern van het probleem opsporen en de benodigde handvatten geven om in de toekomst weer probleemvrij te kunnen fietsen en te blijven fietsen!


Deze tekst is geschreven door Christiaan Vink, Sport fysiotherapeut bij FitFirst beweegcentrum en verantwoordelijk voor de afdeling Sportfysiotherapie. Naast behandeling van (sport)blessures ontwikkelt Christiaan nieuwe diensten voorzien van de nodige wetenschappelijke kennis gecombineerd met praktische toepasbaarheid en ondersteund hij v.v. Groeneweg uit Zevenhuizen.

woensdag 27 maart 2013

Schouderklachten ten gevolge van calcificatie in de schouderpees.



Schouderklachten ten gevolge van calcificatie in de schouderpees.

Het woord “calcificatie” betekent verkalking of calcium neerslag, Door een chronische irritatie van de pezen in de schouder (vaak Rotator Cuff genoemd) ontstaat een reactie van cellen in de pees die ervoor zorgen dat er een opstapeling plaatsvindt van kalk. Een kalkafzetting in de schouder kan veelal worden waargenomen op een röntgenfoto (zie de foto hieronder) of een echografie.


                Röntgenfoto/echografie schouder met zichtbare kalkafzetting

Bij het omhoog heffen van de arm moeten de pezen van de Rotator Cuff onder het schouderdak doorglijden. Door de aanwezigheid van de kalk in deze pees wordt de ruimte onder het schouderdak kleiner en hierdoor kan de pees niet meer goed onder het schouderdak glijden. Deze wrijving of inklemming wordt ‘impingement' genoemd. De pijn treedt hierbij vaak op bij het omhoog tillen van de arm en bij de arm naar achteren bewegen (jas aantrekken, BH vast maken).  De pijn zit vaak aan de voor en zijkant van de schouder en straalt soms uit naar de bovenarm en elleboog. Slapen op de aangedane zijde is pijnlijk en vooral 's nachts kan de pijn wat toenemen.

Er bestaan verschillende behandelingen voor een kalkafzetting in de schouderpees.Mogelijke behandelingen zijn injecties, fysiotherapie, barbotage of een kijkoperatie.Ook kan het zijn dat u het advies heeft gekregen om de klachten voor enkele maanden tot een jaar aan te kijken omdat de kalkafzetting vanzelf verdwijnt. Echter blijft u dan wel al die tijd met deze schouderpijn zitten.

Een andere veelbelovende therapie is Shockwave-therapie. Het voordeel van Shockwave-therapie ten opzichte van andere behandelingen is dat het een veilige behandeling is zonder mogelijke complicaties. Met behulp van een hoge druk compressor worden er via een applicator schokgolven naar het pijnlijke weefsel gestuurd. Deze schokgolven hebben een pijndempend effect en kunnen de aanwezige kalkafzetting  ‘vergruizen’. De afgelopen jaren is gebleken dat ShockWave-therapie een veelbelovende en wetenschappelijk onderbouwde behandelmethode is geworden met vaak een uitstekend resultaat na 5 tot 6 behandelingen. Uiteraard dient er naast Shockwave-therapie ook gekeken te worden naar de functionaliteit van de arm. De beweging van de schouder is immers al lange tijd niet goed geweest. De fysiotherapeut kan u middels oefeningen helpen om de functionaliteit van de schouder weer goed te krijgen.

Deze tekst is geschreven door Christiaan Vink, Sport fysiotherapeut bij FitFirst beweegcentrum en verantwoordelijk voor de afdeling Sportfysiotherapie. Hij is samen met Irene lid van het schoudernetwerk van het Groene Hart ziekenhuis.